2 Koningen 15:30

SVEn Hosea, de zoon van Ela, maakte een verbintenis tegen Pekah, den zoon van Remalia, en sloeg hem, en doodde hem, en werd koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van Uzzia.
WLCוַיִּקְשָׁר־קֶ֜שֶׁר הֹושֵׁ֣עַ בֶּן־אֵלָ֗ה עַל־פֶּ֙קַח֙ בֶּן־רְמַלְיָ֔הוּ וַיַּכֵּ֙הוּ֙ וַיְמִיתֵ֔הוּ וַיִּמְלֹ֖ךְ תַּחְתָּ֑יו בִּשְׁנַ֣ת עֶשְׂרִ֔ים לְיֹותָ֖ם בֶּן־עֻזִיָּֽה׃
Trans.wayyiqəšār-qešer hwōšē‘a ben-’ēlâ ‘al-peqaḥ ben-rəmaləyâû wayyakēhû wayəmîṯēhû wayyiməlōḵə taḥətāyw bišənaṯ ‘eśərîm ləywōṯām ben-‘uzîyâ:

Algemeen

Zie ook: Complot, Samenzwering, Hosea (koning v. Israël), Hosea (koning), Remalia, Staatsgreep, coup, Twintig, Uzzia (koning v. Juda)

Aantekeningen

En Hosea, de zoon van Ela, maakte een verbintenis tegen Pekah, den zoon van Remalia, en sloeg hem, en doodde hem, en werd koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van Uzzia.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּקְשָׁר־

maakte

קֶ֜שֶׁר

een verbintenis

הוֹשֵׁ֣עַ

En Hoséa

בֶּן־

de zoon

אֵלָ֗ה

van Ela

עַל־

tegen

פֶּ֙קַח֙

Pekah

בֶּן־

den zoon

רְמַלְיָ֔הוּ

van Remália

וַ

-

יַּכֵּ֙הוּ֙

en sloeg

וַ

-

יְמִיתֵ֔הוּ

hem, en doodde

וַ

-

יִּמְלֹ֖ךְ

hem, en werd koning

תַּחְתָּ֑יו

in zijn plaats

בִּ

-

שְׁנַ֣ת

jaar

עֶשְׂרִ֔ים

in het twintigste

לְ

-

יוֹתָ֖ם

van Jotham

בֶּן־

den zoon

עֻזִיָּֽה

van Uzzia


En Hosea, de zoon van Ela, maakte een verbintenis tegen Pekah, den zoon van Remalia, en sloeg hem, en doodde hem, en werd koning in zijn plaats; in het twintigste jaar van Jotham, den zoon van Uzzia.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!